democratie leren door filosoferen

naar de welkom pagina naar kinderen leren filosoferen naar ideeen voor de praktijk naar democratisch burgerschap naar delphi onderzoek naar rob bartels naar meer literatuur en websites  
welkom filosoferen kinderen democratie delphi rob meer  
contact met rob bartels laatst gewijzigd: 13-05-2013  
               

results of this part of the research in english

Democratische burgerschapsvorming

Democratisch burgerschap leren we niet uit een boekje of van een werkblad, maar door deel te nemen in democratische praktijken. Dit zijn situaties waarin kinderen en jongeren het democratisch samenleven kunnen praktiseren. In democratische praktijken herkennen we zoveel als mogelijk de belangrijkste elementen van democratisch samenleven: omgaan met diversiteit, de mogelijkheid tot autonome identiteitsontwikkeling, oordeelsvorming en communicatie, met name dialoog. Het is de opdracht van de school te zorgen dat kinderen en jongeren in democratische praktijken kunnen deelnemen.


Filosoferen met kinderen is een activiteit, die in theorie belangrijke elementen van een democratische praktijk in zich heeft:
-
       als we filosoferen zoeken we het verschil, van mening, van waarden,
-
       deze verschillen worden herkend en gewaardeerd,
-
       omdat we daaraan kunnen groeien, onze identiteit kunnen ontwikkelen,
-
       ons denk- en oordeelsvermogen kunnen scherpen,
-
       in dialoog met anderen
-
       op basis van gelijkwaardigheid.

De hoofdvraag van dit onderzoek is: welke bijdrage levert filosoferen met kinderen aan democratische burgerschapsvorming? De veronderstelling is dat filosoferen met kinderen een democratische praktijk is en dat filosoferen met kinderen daardoor bijdraagt aan democratische burgerschapsvorming. Het filosoferen in de basisschool zou een groot aantal kenmerken hebben die het tot een democratische praktijk maken. Het kenniskringonderzoek heeft zich vooral gericht op de vraag of we die kenmerken in de praktijk van het filosoferen kunnen waarnemen: is filosoferen met kinderen inderdaad een democratische praktijk?

Is filosoferen met kinderen een democratische praktijk?
Filosoferen begint met het stellen van vragen, zeggen filosofen. De vraag geeft richting aan het gesprek, wie de vraag stelt heeft daarmee een belangrijke invloed op het proces in een filosofisch onderzoek. Tijdens de gesprekken worden veel vragen gesteld, maar die worden niet vooral door de kinderen gesteld. Bij de bezoeken aan de groepen viel me ook op hoeveel vragen de meeste leraren stellen. De lerarenvragen zijn vrijwel steeds de vragen die het gesprek richting geven. De pretenties van de kinderfilosofie zouden een ander beeld veronderstellen: veel vragen van kinderen. Kennelijk is het voor veel leraren moeilijk tijdens het filosoferen op dit punt een andere rol in te nemen.
Alle bezochte leraren, en dat heb ik ook zelf waargenomen, van groep 1/2 tot groep 7/8, melden dat kinderen elkaar wel vragen stellen: waarom vind je dat? Kun je dat bewijzen? Betekent dat dan dat …? Vind je dan ook dat …? Het zijn deze vragen die het gesprek tot dialoog maken. Op die manier kleuren de vragen van kinderen wel het gesprek. Toch blijkt uit de enquête dat lang niet alle kinderen elkaar spontaan vragen stellen.
De betrokkenheid van de kinderen bij het filosoferen wordt door de leraren hoog ingeschat, behalve voor de jongste kleuters. De leraren geven aan hoe moeilijk het is de allerjongsten bij een gesprek te betrekken.

Iedere groep heeft z’n veelpraters en z’n zwijgers. Zowel de leraren als de kinderen herkennen het verschijnsel. Een van de leraren schreef in de toelichting: ‘Aan het begin komen veel kinderen aan het woord bij de inventarisatie. Daarna wordt het gesprek vaak overgenomen door bekende gezichten.’ De woordkeuze weerspiegelt enige ontevredenheid. Het is de vraag of die ontevredenheid op z’n plaats is, als het gaat om de kans deel te nemen aan het gesprek valt het oordeel van de kinderen duidelijk hoger uit. Wanneer leraren de methodiek toepassen, waarbij in het begin van het onderzoek het gesprek vooral in tweetallen of kleine groepen plaatsvindt, zoals ook de leraar hierboven meldt, zou de deelname in het begin veel groter moeten zijn. Als daarna het gesprek in de hele groep voortgaat, wordt het lastiger veel kinderen aan het woord te laten.
De kinderen vinden dat ze naar iedereen even goed luisteren, en dat doen ze vooral in groep 3/4. De trend in de lerarenenquête, dat kinderen naarmate ze ouder worden niet meer naar iedereen even goed luisteren, wordt bevestigd door de uitkomsten in de kinderenquête. Tegelijk vinden vooral kinderen in groep 7/8 de mening van iedereen even belangrijk.

Ik luister altijd goed naar wat anderen zeggen, menen de kinderen. Hoewel de leraren iets zuiniger zijn in hun oordeel, vinden ook zij dat kinderen goed naar elkaar luisteren, en kinderen proberen ook te begrijpen wat anderen bedoelen. ‘Dat doen ze om op elkaar te kunnen reageren’, schrijft een leraar uit een groep 7/8. In groep 1/2 scoort het luisteren wat minder. Het hangt ervan af, vinden de leraren, of ‘de groep jong is, dan hebben de kinderen er meer moeite mee.’
Als kinderen dan zo goed naar elkaar luisteren en elkaar proberen te begrijpen, waaruit blijkt dat dan? Ja, kinderen geven aan dat ze graag willen weten hoe andere kinderen ergens over denken. Richten de kinderen zich tot elkaar? Stellen ze elkaar veel vragen? Die items scoren bij de leraren over het geheel relatief lager. Kinderen richten zich vooral tot de leraar. Een mogelijke verklaring is dat het vooral de leraar is die de vragen stelt. Dan richt je je natuurlijk ook tot hem of haar.

Kinderen antwoorden zelf, hun bijdrage aan het gesprek is authentiek en ze leveren die onafhankelijk van anderen. Kleuters willen nog wel even eerst naar elkaar kijken en luisteren, maar vanaf groep 3 is dit voortreffelijk aanwezig.
Kinderen geven argumenten voor hun meningen, en dat doen ze steeds meer uit zichzelf naarmate ze ouder worden. Moeilijk is het wel om nieuwe argumenten te bedenken, als je je standpunt moet verdedigen. Als een ander het niet met je eens is, vinden kinderen dat niet leuk, maar ze storen zich er niet aan: ‘het geeft niet’. Meningsverschil daar gaat het tenslotte ook om tijdens het filosoferen. In de praktijk blijkt er altijd veel verschil van mening te zijn. Dat wordt door de kinderen zeer gewaardeerd.

Aan het onderzoek hebben ruim 40 leraren en hun kinderen meegewerkt in:
Almere: Praktijkschool
Assendelft: Octant
Bergen (NH): Mytillschool
Bodegraven: Speel- en Werkhoeve
Boskoop: de Zevensprong
Dordrecht: Statenschool
Heemstede: Icarus
Niebert: De Kring
Oosterhout: Montessorischool
Rotterdam: Het Landje
Willemsoord: Generaal van de Boschschool

terug naar democratie leren door filosoferen

 

democratie leren door filosoferen (voor kenniskring)

programma promotie kenniskring in english

Onderzoek voor de kenniskring

Van september 2006 t/m augustus 2008 heb ik als lid van de Kenniskring Geïntegreerd Pedagogisch Handelen van de Hogeschool Inholland onderzoek kunnen doen naar de bijdrage die filosoferen met kinderen levert aan democratische burgerschapsvorming. Daarna heb ik dit onderzoek voortgezet als promotieonderzoek aan de Universiteit voor Humanistiek.

Het eindverslag van het kenniskringonderzoek vind je hieronder.


download het eindverslag

je kunt ook de drie deelverslagen van het onderzoek lezen en/of downloaden:


download de basis

de onderbouwing van het onderzoek!

Eerste fase onderzoek


Lees of download het hele verslag van de 1e fase van het onderzoek


Tweede fase onderzoek

lees of download het hele verslag van de 2e fase van het onderzoek